Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [3]de HEERE was met Jozef, zodat hij een voorspoedig man was; en [4]hij was in het huis [5]van zijn heer, den Egyptenaar. 3. Zie boven, hfdst.21 vs.22, en hfdst.26 vs.24. 4. Dat is, hij liep niet weg naar zijn vader of elders, maar voegde zich, met geduld en getrouwheid, in den staat, waartoe hij door God vernederd was. 5. Hebr. zijner heren; dat is, zijns heren, en zo vervolgens; gelijk ook boven, hfdst.24 vs.10; 2 Sam.12:8.